Mobiliteitsbudget berekenen in 4 stappen

Wat is een mobiliteitsbudget?

Met een mobiliteitsbudget geef je een medewerker de vrijheid om zelf te kiezen hoe hij of zij reist. Dat kan bijvoorbeeld met:

• Een elektrische of milieuvriendelijke auto
• Duurzame vervoersopties zoals het openbaar vervoer of een (lease)fiets
• Een eventuele uitbetaling van wat er overblijft

De hoogte van het budget hangt meestal samen met wat een leaseauto zou kosten voor die functie. Hieronder lees je hoe je dat berekent.

Stap 1: Bepaal de totale kosten van een leaseauto
De basis van het mobiliteitsbudget is de Total Cost of Ownership (TCO) van de auto die de medewerker anders had gereden. Dat is meer dan alleen de leaseprijs. Denk aan brandstof of stroom en verzekering en onderhoud.

Je kunt uitgaan van een bestaand leasecontract of een vaste referentieauto per functie.

Stap 2: Kies je rekenmethode
Je kunt de kosten op twee manieren bepalen:

Werkelijke kosten: gebaseerd op de echte uitgaven voor die auto.
Vaste methode: bijvoorbeeld € 0,23 per kilometer × woon-werkafstand × aantal werkdagen.

Welke methode je ook kiest, houdt het voor iedereen in bet bedrijf hetzelfde. Vraag je als werkgever ook af, wat wil je doen met privé gebruik van de leaseauto in de vergoeding?

Stap 3: Bereken het jaarlijkse budget
Tel alle kosten uit stap 1 en 2 bij elkaar op. Dat bedrag is het jaarlijkse mobiliteitsbudget dat de medewerker maximaal mag besteden.

Voorbeeld:
TCO = € 9.500 per jaar → dat is het mobiliteitsbudget.

Stap 4: Verdeel het budget
De medewerker kiest zelf hoe het budget wordt ingezet. Bijvoorbeeld:

• € 4.800 voor een elektrische auto
• € 2.200 voor het OV en een fiets
• € 2.500 over → dat mag (gedeeltelijk) worden uitgekeerd als cash

Even op een rij
Een goed ingericht mobiliteitsbudget is eerlijk, flexibel én fiscaal interessant – maar het vraagt om duidelijke keuzes en goed rekenwerk. Begin met de echte kosten van een leaseauto, kies een vaste methode, en zorg dat medewerkers weten wat wel en niet binnen de regels valt.